Een beheerplan heeft een geldigheidsduur van zes jaar en kan eenmalig met nog 6 jaar worden verlengd. Een volgend beheerplan wordt opgesteld op basis van een evaluatie van het lopende beheerplan. Als eerste wordt er gekeken hoe de natuur er in het gebied voorstaat (inventarisatie ecologische ontwikkelingen) en welke menselijke activiteiten de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden in het gebied. Uit deze inventarisatie blijkt of het gebruik (menselijke activiteiten en beheer) is veranderd en kan geevalueerd worden of de afgesproken maatregelen voldoende hebben bijgedragen aan de bescherming van de natuur. Wanneer nodig worden extra maatregelen genomen, aangescherpt of gewijzigd
Evaluatie Beheerplan
Uit de - nog lopende - evaluatie voor het beheerplan Waddenzee blijkt dat de slechte kwaliteit van het sublitoraal (permanent overstroomde zandbanken) in hoge mate wordt toegeschreven aan bodemberoering door garnalenvisserij. Uit een notitie opgesteld naar aanleiding van die evaluatie blijkt dat bodemberoering door de garnalenvisserij het halen van de instandhoudingsdoelen en het herstel van de natuur kan belemmeren. Garnalenvisserij in de Waddenzee is geregels via een vergunning op basis van de Wet Natuurbescherming. De vergunning voor de garnalenvisserij verliep op 31 december 2022 en een nieuwe vergunning is aangevraagd bij het bevoegd gezag, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Dit is gedaan op
Instandhoudingsdoelen
Voor elk Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd voor alle beschermde soorten en habitats. Rijkswaterstaat is, als waterbeheerder namens de minister van IenW, verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van alle noodzakelijke maatregelen die nodig zijn voor het behalen van de instandhoudingsdoelen en heeft daarom 2 acties ondernomen:
- De Waddenacademie gevraagd een reflectie op de onderbouwende Passende Beoordeling te geven
- De opdrachtnemers van de evaluatie van het beheerplan Waddenzee gevraagd een aanvullende notitie te schrijven waarin de informatie over de impact van bodemberoering en garnalenvisserij op de Waddenzee wordt beschreven.
Ecologische impact in laag dynamische gebieden Waddenzee
De notitie beschrijft dat de garnalenvisserij de activiteit is met de meeste ecologische impact, omdat garnalenvisserij op een groot oppervlak en met hoge frequentie plaatsvindt. Ook andere activiteiten zoals baggeren en verspreiden veroorzaken bodemberoering. Dit is alleen lokaler, omdat deze activiteiten op een kleiner oppervlakte van de Waddenzee plaatsvinden.
Voor de Waddenzee geldt dat de huidige staat van het sublitoraal nog steeds matig ongunstig is, terwijl er een opgave is voor kwaliteitsverbetering voor het habitat permanent overstroomde zandbanken. Voor een gezond ecosysteem is een rijk bodemleven van belang. De rapporten wijzen erop dat de bodemberoering leidt tot een verarming van het aantal soorten.
Gezamenlijk overleg
RWS heeft beide notities aangeboden aan het ministerie van LNV. Ook zijn ze gedeeld met de vertegenwoordigers van de visserij. De komende tijd gaan de verschillende partijen met elkaar in overleg over wat deze bevindingen nu betekenen. En waar er mogelijkheden zijn om samen te werken aan het behalen van de natuurdoelstellingen.
Waar u de rapporten kunt lezen
Het rapport 'Reflectie Waddenacademie bodemberoerende garnalenvisserij' en de aanvullende notitie 'Altenburg en Wymenga bodemberoerende garnalenvisserij' kunt u op deze plaats vinden.